Trainen om je VO2max te verbeteren?

Wat is jouw VO2max? Voor veel duuratleten is VO2max een belangrijke maatstaf om talent of potentieel mee te definiëren. VO2max, oftewel de maximale zuurstofopname is een veel gebruikte maatstaf wanneer het gaat over duurprestaties. We kennen wellicht wel de verhalen over een uitzonderlijk hoge VO2max van Lance Armstrong, maar moet hier nu wel zoveel aandacht op gevestigd zijn? In het kort, nee.

In tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen, is VO2max simpelweg een maatstaf voor fysieke gesteldheid, en is het niet bepalend voor iemands talent, potentieel of sportprestatie. In feite is het onmogelijk om bij goed getrainde hardlopers te bepalen wie het snelst is op basis van VO2max waardes.

Dat betekent overigens niet dat zuurstoftransport en zuurstofopname niet belangrijk zijn, wel dat het meten van VO2max op een niet accurate manier de processen van zuurstofopname, -transport, en –benutting reflecteert.

In een uitgebreide review over training bij hardlopers, Midgley and McNaughton’s eerste zin luidt: ‘Themaximal oxygen uptake (VO2max) has been suggested to be the singel most important physiological capacity in determining endurance running performance’ (2006). Op basis van deze stelling, hebben veel lange-astandslopers hun trainingen gefixeerd op het concept van VO2max. Training om VO2max te beïnvloeden is onderwerp van veel wetenschappelijk onderzoek en manier van coachen.

Hoe effectief is training op basis van VO2max?

Met de komst van onderzoek naar VO2max, zijn ook de eerste trainingssystemen ontwikkeld. De gedachte hierachter is tweezijdig: ten eerste dat trainingen op snelheden die zorgen voor een verbetering van VO2max, de ‘magische trainingsintensiteit’ zijn, en dus leidt tot de beste verbeteringen. Ten tweede dat trainingen op percentages van de VO2max een manier zijn geworden om de intensiteit van de training te kwantificeren.

Wenger en Bell (1986) kwamen tot de conclusie dat de grootste verbetering in VO2max het gevolg is van training op een intensiteit die direct correspondeert met de VO2max, ongeacht de duur van de inspanning. Op basis van deze uitkomt is vervolgens geconcludeerd dat training op de VO2max de beste intensiteit is om het duurvermogen te verbeteren (ongeacht getraindheid). Er zijn twee problemen met deze voorbarig conclusie: ten eerste is dit onderzoek gegeneraliseerd over verschillende groepen, dit ondanks het feit dat de VO2max niet verbeterd bij goedgetrainde atleten. Ten tweede, worden VO2max en duurprestaties als één begrip genoemd, wat onterecht is, doordat VO2max in sommige gevallen niet eens een accurate maatstaf is voor het cardiorespiratoire duurvermogen, en zeker niet de enige factor is die bepalend is voor het duurvermogen.

Trainen op percentages van VO2max

Een geaccepteerde trainingsmanier is om te trainen op vaste percentages van de VO2max, als maatstaf voor de intensiteit. Het probleem met deze benadering is dat ieder individu, ongeacht getraindheid een wijde range van adaptatie
hebben, zelfs als op het zelfde percentage van VO2max getraind wordt. Dit is het gevolg van
een verschik in de fysiologie van ieder individu (spiervezeltype, energielevering, en andere fysiologische variabelen). Zo kan de lactaatdrempel heel verschillend zijn, in een wijde range (percentage) van de VO2max, zelfs als je getraind bent.

Er is een grote variatie in de lactaat respons op een vaste intensiteit (% van VO2max).
Hieruit kan geconcludeerd worden dat het gebruik van een percentage van de VO2max
voor training niet gebruikt moeten worden als het doel is om eenzelfde metabolische reactie
bij verschillende atleten gewenst is. Met andere woorden, wanneer je in een groep traint, en je allemaal op zeg 75% van de VO2max traint, dan reageert ieder lichaam hier anders op (Magness, 2014).

Bronvermelding:

Magness, S. (2014). The science of Running. Origin Press.