Zet je voetspieren aan het werk…

De voet heeft verschillende functies, zo vervult de voet een functie als steunvlak, is het een belangrijke schokdemper en dient de voet als afzetpunt tijdens het wandelen of hardlopen. De belangrijkste functie van de voet is het bieden van stabiliteit. Als de voet onvoldoende stabiel is (instabiliteit) dan heeft dat een nadelige invloed op het bewegingspatroon en de functies van de enkels, knieën, heupen en ook de wervelkolom.

De anatomie van de voet

Het skelet van de voet bestaat uit meer dan 2/3 van het totaal aantal botten in ons lichaam, maar liefst 26. Deze botten, samen met voetspieren, pezen en ligamenten vormen een netwerk dat de structuren in de voet verbindt. Daardoor verzorgt de voet niet alleen de stabiliteit die noodzakelijk is om recht op te staan en te kunnen bewegen, maar ook de flexibiliteit die vereist is om goed te kunnen afwikkelen tijdens het wandelen en hardlopen.

Naast de 26 botten die zich in elke voet bevinden, bevat de voet 33 gewrichten, 107 soorten pezen en ook nog eens 19 spieren. Het komt geregeld voor dat hardlopers geblesseerd raken aan hun voet/enkel/achillespees. Doordat de voet zo’n belangrijke functie vervult bij het hardlopen is het goed om de structuur en de functies van de voet eens nader te bekijken.

De structuur van de voet kan het best beschreven worden aan de hand van de verschillende botten in de voet. De botten van de voet zijn onder te verdelen in drie categorieën (onderdelen) van de voet. Dat zijn

  1. De voetwortel
  2. De Middenvoet
  3. De Tenen

De voetwortel

De voetwortel zijn de botten in de voet tussen het scheenbeen (tibia) en het kuitbeen (fibula) enerzijds, en de vijf middenvoetsbeentjes (voor elke teen één) anderzijds. Deze botjes samen worden de voetwortel of tarsus (van het Griekse woord voet(zool)) genoemd. Het enkelgewricht is het gewricht dat het scheenbeen en het kuitbeen met de voet verbind.

De voetwortel heeft als belangrijkste beweging inversie en eversie van de voet – oftewel het naar binnen en naar buiten kantelen van de voet. Tijdens het hardlopen op een oneffen terrein zorgt (o.a.) de voetwortel voor het stabiel houden van de voet en het ‘meebewegen’ met de ondergrond.

Middenvoetbeentjes

De middenvoet of beter gezegd de middenvoetsbeentjes (metatarsalia), lopen over de voet heen en bestaan uit 5 botten, die verbonden zijn met de tenen. 

De tenen

De tenen bestaan uit 14 teenkootjes (kleine stukjes bot – ook wel phalanges genoemd). De teenkootjes geven stevigheid aan de teen en vormen de uiteinden van de voeten. De tenen bieden dan ook voornamelijk stabiliteit net voordat de voet wordt opgetild. De buig- en strekpezen die we veel gebruikt worden tijdens het hardlopen hechten zich aan de teenkootjes en zorgen voor evenwicht tijdens het (hard)lopen.

Naast dat de voetpezen zorgen voor stabiliteit, zorgen ook de ligamenten in de voet voor het bij elkaar houden van de botstukken, waardoor alles netjes op zijn plaats blijft. Ligamenten zijn bij elkaar gehouden banden van bindweefsel die om het gewricht heen lopen. Het zijn bundels met collagene bindweefselvezels die zorgen voor versteviging. Als je door je enkel gaat kan zo’n band (ligament) opgerekt worden, waardoor deze beschadigt raakt.

De voetspieren

De botten in de voet, worden bij elkaar gehouden door de voetspieren en –pezen. De spieren in de voet zorgen voor de stabiliteit en flexibiliteit, waardoor we de voet flexibel kunnen bewegen. Denk aan het bewegen van je tenen tijdens het gas geven in de auto, op je tenen kunnen staan, en het naar je toe trekken van je voet.

Veel van de voetspieren komen vanuit het onderbeen (oorsprong/origo) en hechten zich aan de voet of in de tenen. De diverse pezen in de voet zorgen ervoor dat de spieren met het bod verbonden wordt – waardoor beweging mogelijk is. De voetpezen bevinden zich met name aan de bovenkant van de voet.

Aan de bovenkant van de voet (de voetrug) vinden we de voetspieren en voetpezen die zorgen voor het strekken (naar je toe kunnen trekken) van de voet. De belangrijkste is de korte voetstrekspier (musculus extensor digitorum brevis), deze zorgt voor dorsaalflexie (het naar boven toe bewegen) van de tenen en eversie (buitenwaartse beweging) van de voet.

Aan de onderkant van de voet (de voetzool) liggen de spieren die zorgen voor buiging van de tenen en het naar binnen toe bewegen van de voet (inversie), de voornaamste spier die hierbij betrokken is, is de flexor digitorum longus

Er zijn nog meerdere spieren die aanhechten aan de binnen- of buitenkant van de voet, waardoor de voet ook opzij bewogen kan worden.

Het belang van (een) sterke voet(spieren)

Doordat de voetspieren relatief gezien klein zijn (in vergelijking met bijvoorbeeld de bovenbeenspieren) is het belangrijk dat deze sterk genoeg zijn om de voet efficiënt te kunnen laten afwikkelen (buigen en strekken) tijdens het hardlopen.

Bij onvoldoende stabiliteit in de voet, heeft deze de neiging om ‘de weg van de minste weerstand’ te volgen – oftewel om naar binnen te klappen. Pronatie zoals dit genoemd wordt, is een natuurlijk proces. Zakt de voet echter te veel naarbinnen (overpronatie) dan kan dit leiden tot overbelasting blessures. Het onderbeen is dan onvoldoende in staat om de schokbelasting van het hardlopen op te vangen.

 

 

 

Overpronatie, zonder dat daar iets aan gedaan wordt, leidt op den duur niet alleen tot klachten aan de voet, elke afwijking werkt door in de rest van het onderlichaam. Zo heeft bijvoorbeeld ook de knie de neiging om naar binnen te zakken, waardoor deze extra belast wordt.