Verbeter je hardloopprestaties door krachttraining (1)
Krachttraining voor hardlopers, je vraagt je misschien af: waarom moet ik krachttraining doen om sneller te lopen? Een van de trainingsprincipes, specificiteit gaat over het specifiek trainen van iets om daarin beter te worden, een hardloper moet dus veel hardlopen om beter/sneller te worden.
Krachttraining is al jarenlang onderwerp van tal van studies, en de laatste jaren wordt ook specifiek onderzoek naar krachttraining voor hardlopers uitgevoerd. Hoewel de opzet van de studies verschillend is, lijkt de conclusie sterk overeen te komen: krachttraining verbeterd de hardloopprestaties.
In dit artikel wordt behandeld wat krachttraining nu eigenlijk is, en wat de neurologische en musculaire effecten hiervan zijn. In het volgende artikel staat het effect op de hardloopprestaties centraal.
Wat is krachttraining?
Bij hardlopen kunnen we ons allemaal iets voorstellen, bij krachttraining wellicht ook: trainen met gewichten. Maar krachttraining is meer dan dat. Krachttraining wordt gebruikt voor verschillende vormen van training. Met elk van deze training een ander specifiek effect op je energiesystemen en spiervezels.
Traditionele krachttraining
Plyometrie
Plyometrische oefeningen, zijn oefeningen met sprongen, kaatsen en andere snelle
Het is daarom belangrijk om plyometrische oefeningen gefaseerd toe te voegen aan je trainingsprogramma en dit niet in één keer te snel op te bouwen.
Plyometrie verbeterd met name het rekruteren (aanspannen) van je snelle spiervezels. Waardoor je spierkracht toeneemt.
Circuittraining
De effecten van krachttraining
Looptraining zeker de ‘rustige’ duurlopen verbeteren het aerobe energiesysteem. Dit systeem is actief als je in rust bent, of een lichte tot matige inspanning uitvoert. Krachttraining – afhankelijk van welke vorm je doet – heeft in de meeste gevallen meer effect op je anaerobe capaciteiten (het leveren van energie zonder zuurstof).
Krachttraining zorgt naast looptraining voor tal van aanpassingen in het lichaam, zowel neurologisch als musculair. De neurologische aanpassingen (aanpassingen aan de zenuwen) zorgen voor meer activatie van motorunits (een motor neuron en alle spiervezelcellen die geïnnerveerd worden door een axon). Een betere samenwerking tussen deze units zorgt voor een snellere toename van kracht.
De musculaire aanpassingen (aanpassingen in de spieren) zorgen voor veranderingen aan de eigenschappen van spiervezels. Onder invloed van krachttraining krijgen langzame type I spiervezels meer eigenschappen van snelle type II spiervezels – de spiervezels die zorgen voor het leveren van kracht. Daarnaast maken spiercellen meer anaërobe enzymen aan. Dit zorgt er vervolgens voor dat meer glycogeen (opgeslagen koolhydraten) aangemaakt kan worden en ook – heel verassend – dat je vermogen om kracht te leveren toeneemt.
Het grootste gedeelte van de krachtstoename gebeurt in het neurologische zenuwstelsel. Het zenuwstelsel zorgt onder invloed van training dat impulsen (het maken van een squat) sneller worden doorgegeven. Hierdoor spannen de spiervezels zich sneller en efficiënter aan. Bij krachtopbouw hoeft er dus niet altijd sprake te zijn in de omvang/grootte van spiervezels.
Het effect dat krachttraining heeft op de spieren heeft vooral te maken met de hoeveelheid spiervezelcellen die zich aanspannen en de kracht die ze kunnen leveren.
In deel twee volgt het effect van krachttraining op je hardloopprestaties.