Binnen de functionele anatomie gebruikt men lichaamsvlakken die het lichaam of delen daarvan doorsnijden. Er worden drie verschillende typen lichaamsvlakken onderscheiden, ten opzichte waarvan de verschillende bewegingen binnen het menselijk lichaam plaatsvinden. Het gaat dan om het:
Frontaal vlak (frontal plane)
Elk frontaal vlak loopt snijdt het lichaam verticaal in een voorste en achterste helft. Het frontaal vlak loopt evenwijdig aan het voorhoofd en maakt een frontale doorsnede door het lichaam.
Transversaal vlak (transverse plane)
Het transversaal vlak wordt ook wel het horizontale vlak genoemd en scheidt de bovenzijde van de onderzijde van het lichaam. Het transversaal valk loopt evenwijdig aan het vloeroppervlak en maakt een transversale doorsnede (dwarsdoorsnede) door het lichaam
Sagittaal vlak (sagittal plane)
Het sagittaal vlak verdeelt het lichaam in een linker- en rechterhelft, en staat loodrecht op een frontaal vlak. Het sagittaal vlak maakt een sagittale doorsnede door het lichaam.
Plaatsaanduidingen
Als je de ligging of plaats van een orgaan beschrijft, dan gebeurt dit altijd ten opzichte van andere structuren. Er worden anatomische termen gebruikt die de locatie van een orgaan, of anders weefsel in het lichaam beschrijven Deze termen komen vaak uit het latijn en worden gebruikt om onnauwkeurigheid te voorkomen. De plaatsaanduidingen zijn de volgende:
Ventraal en dorsaal
Ventraal/ventral (buikzijde) en dorsaal/dorsal (rugzijde). Deze twee plaatsaanduidingen betreffen de grote structuren in het lichaam, of duiden een grotere afstand aan. Bijvoorbeeld: de slokdarm ligt dorsaal (aan de rugzijde) van de luchtpijp en ventraal (aan de buikzijde) van de wervelkolom.
Anterior en posterior
Anterior (voorzijde) en posterior (achterzijde). Dit begrippenpaar lijkt op het vorige. Het verschil is dat de aanduiding voor- en achterzijde gebruikt wordt bij kleinere structuren of een kleinere afstand. Voor de rest heeft het eenzelfde betekenis als de aanduidingen ventraal en dorsaal.
Lateraal en mediaal
Lateraal/lateral (aan de zijkant) en mediaal/medial (naar het midden toe). Ook bij dit begrippenpaar (net als anterior vs. Posterior en superior vs. Inferior) geldt dat deze veel algemeen gebruikt worden – zo heb je de vastus medialis (die aan de binnenkant van het bovenbeen ligt) en vastus lateralis (de spier die aan de buitenkant van het bovenbeen).
Proximaal en distaal
Proximaal/proximal (dichtbij de romp) en distaal/distal (ver van de romp). Deze twee termen worden gebruikt voor de plaatsaanduidingen van de ledematen (armen en benen). Zo ligt de elleboog distaal van de schouder en proximaal van de hand.
Superior en inferior
Superior (aan de bovenkant) en inferior (aan de onderkant). Net als anterior en inferior worden deze twee plaatsaanduidingen veel gebruikt.
Craniaal en caudaal
Craniaal/cranial (aan de kant van de schedel) en caudaal/caudal (aan de kant van het staartbeen). Deze twee termen lijken op superior en inferior met als verschil dat deze twee termen gebruikt worden bij de wervelkolom en het centrale zenuwstelsel.
Er zijn nog enkele andere plaatsaanduidingen (inwendig vs. uitwendig en diep vs. oppervlakkig) maar de belangrijkste staan hierboven vermeld.
[youtube]https://www.youtube.com/watch?v=EXnizdthNFU[/youtube]
Comment Section
1 reactie op “Anatomische lichaamsvlakken en plaatsaanduidingen”
Door Mari van Dijk op 29 maart 2017
zijn er ook termen om de afmeting van een resectiepreparaat aan te geven.
bv van een mammaresectie: Afmetingen: transversaal 4 cm, frontaal 5 cm en sagittaal 3cm i.p.v. mediolateraal 3cm, craniocaudaal 5cm en dorsovantraal 3 cm.